Met een nieuwe toevoeging aan de roede, verse Nederlandse invloeden en andere timmermannen uit Puerto, zijn we deze week weer hard aan de slag gegaan. Dat heeft resultaat opgeleverd; de spanten geven zowaar de vorm aan van het dak en samen met de vloer maakt dit het tot een echt gebouw; je kan er ‘in’! Zo demonstreren de kinderen en geitjes die na vieren nieuwsgierig over de hardhouten planken huppelen. En dan beseffen wij ons weer waar we het voor doen.
maandag 28 maart 2011
Je kan er 'in'!
Door Marloes van Loenhout en Anniek Roosenschoon
Na een welverdiende goed uitgeruste vakantieweek van surfen, kerkjes en musea bezoeken, ijsjes eten en cosktails drinken, hardlopen, shoppen, salsa dansen, hangmatten scoren en pizza’s eten, is de tijd aangebroken om deze overbodige luxe weer los te laten en terug te keren naar ons ‘thuisfront’. Maarrr... Nicaragua zou Nicaragua niet zijn (‘trabil apu; no hay problema’) als dat in één keer goed zou gaan. Uiteraard dachten wij de tickets geregeld te hebben, maar stonden wij níet op de lijst om terug te vliegen naar Waspam.Grrr...rrrustig blijven en denken over plan B. De opties waren 1) heel vroeg naar het vliegveld gaan en hopen dat er nog een plekje vrij is, 2) twee dagen later vliegen en de boot missen en 3) de 24 uur durende busrit linea recta naar Waspam. We gingen na kort beraad unaniem voor optie 1.
Vroeg is nog net iets vroeger als je de avond daarvoor tot diep in de nacht al salsadansend de vakantie heb afgesloten. Om vier uur diezelfde ochtend propte wij ons met z’n zessen in één taxi, Tom en Marius wenend achterlatend in de schemerige straten van León. Aangekomen in Managua sprongen we een spreekwoordelijk gaatje in de lucht toen we hoorden dat we mee mochten met het vliegtuig. Naar Puerto Cabezas welteverstaan, een andere plaats aan de Carribische oostkust, maar nog niet Waspam. Van daaruit dus in de bak van een jeep, net als in de film; opstuivend zand, wilde haren, hobbels en kuilen op de weg, de vier uur durende tocht naar het Wilde Noorden ingezet. Misselijk en goed losgeschud kwamen we gelukkig op tijd voor de boot, of beter gezegd twee boten met genoeg eten en materiaal voor de volgende zes weken, om terug te keren naar El Naranjal.


Met een nieuwe toevoeging aan de roede, verse Nederlandse invloeden en andere timmermannen uit Puerto, zijn we deze week weer hard aan de slag gegaan. Dat heeft resultaat opgeleverd; de spanten geven zowaar de vorm aan van het dak en samen met de vloer maakt dit het tot een echt gebouw; je kan er ‘in’! Zo demonstreren de kinderen en geitjes die na vieren nieuwsgierig over de hardhouten planken huppelen. En dan beseffen wij ons weer waar we het voor doen.
Je merkt dat iedereen echt vertrouwd wordt met elkaar. Met een vaste groep staan we nu elke dag op ons veld en iedereen creëert zo zijn specifieke capaciteiten. Vloerlegger, dakbouwer, houtzager of hekwerker, we hebben ze allemaal hier bij El Naranjal B.V. De aannemerspraktijk loopt op rolletjes. Regelmatig klinken de overtuigende kreten ‘au!’ en ‘pain’ op de werkvloer. We weten onderhand dat dit niet betekend dat er weer iemand heeft misgeslagen met tot gevolg een pijnlijke duim (Miskito’s slaan namelijk wél op de spijker). ‘Âo’ betekend ‘ja’ en ‘pain’ is Miskito voor ‘goed’. Fijn, een van de vele grappige verbasteringen uit de Engelse taal. ‘Kom mar hir krafun!’ vragen de Miskito’s elkaar ook onderling, als ze hulp nodig hebben bij het graven, en lachend complimenteren ze elkaar dan met ‘koet man!’.
Door nieuwe meiden in de bouwkeuken te zetten hebben we de eerdere kokinnen de mogelijkheid te geven ook een zaag op te pakken. Vol enthousiasme en hard giegelend gingen ze maandag aan de slag. Aan het eind van de dag niet allemaal even tevreden (“laat mij maar gallo pintu construeren”) maar de meeste blijven toch terugkomen. Dat kunnen we wel gebruiken, want naast het invoeren van wat Nederlandse zinnetjes en een vleugje feminisme blijft ons hoofddoel de school. Over precies één maand moet die af zijn. De ‘inauguración’ zoals ze dat zo mooi noemen, is al veelbesproken. Mateo heeft aangegeven van deze 28e april een nationale feestdag te willen maken in El Naranjal. We zullen zien, stel dat we over een paar jaar terugkomen, of er überhaupt iets te vieren is. Staat de school er nog, is die in gebruik en wordt er inderdaad legegeven? Dat is iets wat we niet kunnen garanderen van tevoren, maar we doen ons best de boel zo mooi mogelijk achter te laten.
Volgens Walter, onze enigszins dove motorzager, zijn er voor de school zo’n honderd bomen gekapt met zijn ‘motocierra’ zonder uitlaat. Niet gek dus, dat Walter net iets harder praat wanneer hij ’s middags terugkeert uit het oerwoud, en luidkeels “tranquilo!” dreunt als je vraagt hoe het ermee staat. Aan begroeïng zullen ze hier niet gauw een gebrek hebben, maar het is wel zo netjes om het gat wat we slaan in deze woekerende bossen weer te helen. Vandaar dat er vanochtend een boot is gearriveerd met vierhonderd baby boompjes. Voor elke boom die de stichting hier kapt zetten we er drie terug. Nu maar hopen dat we ook voor elke spijker die we slaan een meervoud opgeleide Miskito studentjes terugkrijgen, want dan kunnen we dit project wel geslaagd noemen!
Met een nieuwe toevoeging aan de roede, verse Nederlandse invloeden en andere timmermannen uit Puerto, zijn we deze week weer hard aan de slag gegaan. Dat heeft resultaat opgeleverd; de spanten geven zowaar de vorm aan van het dak en samen met de vloer maakt dit het tot een echt gebouw; je kan er ‘in’! Zo demonstreren de kinderen en geitjes die na vieren nieuwsgierig over de hardhouten planken huppelen. En dan beseffen wij ons weer waar we het voor doen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Woot Woot! eindelijk weer wat nieuws.
BeantwoordenVerwijderensucces nog de laatste periode, zet m op!
ik blijf jullie volgen...