woensdag 28 mei 2014

Abajo - Arriba

Een 10-tal Nederlandse vrijwilligers doet deze maand mei onderzoek op potentiële projectlocaties aan de Rio Coco. De meeste dorpen die ze bezoeken zijn alleen bereikbaar per kano. Wat ze daar aantreffen en hoe dat onderzoek in zijn werk gaat, beschrijft Daan in zijn onderstaande blog. 

De discussie is misschien op dit moment nog steeds bezig; “Als we rio arriba gaan varen, varen we dan naar boven?” Waarmee ze (de discussiemaaksters) het noorden bedoelden. “En heet het daarom arriba?” (letterlijk boven of omhoog) Ik claim niet dat dit vrouwenlogica is, maar een soortgelijke discussie is al jaren gaande bij vrienden van me (vriendinnen moet ik bekennen). Het verbaasde me niet dat deze vraag vanuit het vrouwenkamp van de onderzoeksgroep komt. Bij deze nogmaals de uitleg:

We gaan op bezoek bij dorpen die aan de Rio Coco liggen. De rivier is de noordelijke grens met Honduras. Waspam is met zijn hospitalferreterías (hornbach), distribuidores (action) en pulperías (sligro) de uitvalsbasis voor een groot deel van de dorpen aan de rio. Het gebied dat stroomafwaarts ligt ten opzichte van Waspam wordt doorgaans rio abajo genoemd. Stroomopwaarts dus rio arriba.
In de dorpen aan de rio is het iets genuanceerder omdat je daar vanuit het oogpunt van de dorpsbewoners spreekt. Maar nog steeds blijft de stroomrichting van de rivier gelijk, dus echt veel varianten zijn niet te bedenken. De rivier stroomt overigens van west naar oost, dus naar het noorden varen is überhaupt niet mogelijk, of naar boven of vanuit welke kant je kijkt dat de bovenkant zou kunnen zijn.
Enfin, voor ons onderzoek hebben we rio abajo drie dorpen bezocht, vervolgens gingen we arriba naar Esperansa, waarna we nog iets verder arriba gegaan zijn en kort El Naranjal bezocht hebben. Op de kaart ziet het er ongeveer zo uit:
Daar in het midden ligt Waspam. Rio abajo (naar de zee toe dus) staat Bum aangegeven. Buurdorp Klampa is ook bezocht. Ter hoogte van Kum Ligt Wasla waar het onderzoek gestart is. Helemaal de andere kant zie je de Rio Waspuk samenkomen met de Rio Coco, een kwartier abajo vanaf de splitsing ligt Esperansa aan de Rio Coco. El naranjal, waar we in 2011 een school bouwden, ligt een half uur varen arriba de Rio waspuk op. Een tripje van Waspam naar Esperansa duurt zo’n 6 uur.


Bij aankomst was een dorp meestal al op de hoogte van onze komst. De juez (dorpshoofd) staat klaar met z’n goeie bloes aan en binnen een uur is de eerste bijeenkomst met de leiders uit het dorp en docenten een feit. Voorafgaand wordt ‘kamp Holland’ opgeslagen. Een bijgebouw of schoollokaal is beschikbaar gesteld om de nachten door te komen. Een aantal vrouwen stellen zich vrijwillig beschikbaar om onze maaltijden te bereiden.  Die bijeenkomst is wat ik het liefste doe (dit is sarcasme). Het praten tegen een groep Miskitus is niet echt het probleem, al doe ik nog zo m’n best in het spaans, ik had net zo goed plat Gils kunnen ouwehoeren. Met grote ogen wordt je geduldig aangestaard. Pas als Chino de boel naar het miskito vertaalt verschijnt er iets van expressie op de gezichten en altijd ontaart de introductie in een miskitu discussie. 

De miskitus luisteren aandachtig
Na de meeting wordt meestal voorgesteld door het ontvangende dorp om de volgende gezamenlijke meeting te plannen. Dat is precies waar onze werkwijze afwijkt van de traditionele conservatieve miskitu organisatie. Ons voorstel om 1 op 1 af te spreken wordt een keer of 3 opnieuw door onze tolk uitgelegd. Wanneer de meeting voorbij is en iedereen zich heeft neergelegd bij onze werkwijze is voor mijn gevoel de drempel voorbij. Eindelijk even in m’n eentje rustig het dorp in om met de bevolking te praten. Merkbaar is het verschil de mate waarin een dorpsbestuur ervaring heeft met het ontvangen van “blanke hulporganisaties”. Zoekende ben ik naar die Miskitos die sowieso niet gewend zijn aan de poespas en het soms merkbaar sociaal wenselijk gedrag, maar liever in alle rust over het leven praten, de problemen die het met zich meebrengt, dit weten te accepteren en daarom hier zonder oordeel of emotionele verleiding over vertellen.

Norberto zittend voor zijn huis
In Esperansa spreek ik Norberto Thomas, woont aan de pista. Vroeger gebruikt als landingsbaan voor ziekenvervoer per vliegtuig vanuit Esperansa naar de stad (Waspam of Puerto). Op de vraag hoe het leven is wordt een vergelijking getrokken over de problemen van nu ten opzichte van de tijd van voor de oorlog (voor 1980). Vroegah, toen alles beter was. Want inmiddels is de bureaucratie ingeburgerd in het huidige dorpsbestuur. Over hoe de bossen rondom Esperansa worden gekapt en de goudmijnen leeggeschept worden zonder dat er belasting aan het dorp betaald wordt. Dat er twee waterpompen staan op zonne-energie maar niemand onderhoudt de pompen. Een jongen heeft met stenen een paneel kapot gegooid maar hij is minderjarig, straffen kunnen ze hem niet. Sindsdien is rond april de watertank altijd leeg tijdens het droogseizoen.

Norberto bewaart al jaren zaden van de Kaoba boom. Een boom van kwaliteitshout geschikt voor constructiehout. Nog wachtend om ze te zaaien want het enige dat hij nodig heeft is voldoende plastic zakken om de zaden in te planten en ze zo later als klein boompje in de grond te zetten. Een paar zaden heb ik meegekregen, wel uitgelegd dat in Nederland de Kaoba misschien niet groeit vanwege het klimaat. Ik krijg hem niet aan z’n verstand dat er in Nederland ook geen mangobomen en kokosbomen in het wild groeien.

Bum tijdens lestijd
In Bum spreek ik met Marcus, een leraar in bezit van een zeldzame mentaliteit van zoeken naar oplossingen in plaats van praten over problemen. Klein van postuur, een kop kleiner dan ik ben. Maar aan zijn benen te zien, zou hij zonder vergroeide rug, de 2 meter aantikken. Heeft van zijn loon steeds wat opzij gezet, zo heeft hij samen met z’n vrouw gespaard en 3 sloffen cigarrillos in de stad gekocht. De sigaretten in Bum verkocht en poco a poco heeft hij zijn eigen winkel aan huis opgebouwd. De inkomsten van de winkel heeft hij deels opzij gelegd en van deze C$1000,-  (30 euro) heeft hij sigaretten voor zijn schoonmoeder gekocht die een dorp verderop zijn initiatief franchiset.
Een van de weinige personen die kansen ziet in een dorp waar nog een groot deel van het economisch stelsel uit ruilhandel bestaat en met bonen en rijst betaald wordt.  Mijn gesprek met Marcus gaf me zicht op welke middelen er nodig zijn zodat het dorp met een kleinschalige onderneming inkomsten kan genereren. Een kansrijk gesprek in vergelijking met de meeting ervoor. Met de Juez, sindico, en enkele consejales (raadsmannen) werd gesproken over de situatie in het dorp, een probleemanalyse die niet verder kwam dan dat. Als laatste werd aan ons gevraagd of wij ideeën of oplossingen voor alle problemen hadden.

Na ons gesprek keek Marcus me aan en lachend alsof hij me doorhad, gaf hij zijn gedachte weer. “Nu begrijp ik waarom jullie hier zijn. Jullie zijn hier niet met hetzelfde doel als bijvoorbeeld de overheid. Als zij zouden komen weten ze allang wat voor project ze gaan uitvoeren. Het maakt hen verder niet veel meer uit wat er onder de bevolking speelt. Jullie kijken juist hoe de situatie in het dorp is en bepalen volgens mij op basis daarvan of je hier een project aan kunt wijden. Dit is de eerste keer dat ik deze manier van werken tegenkom, maar ik ben heel blij dat jullie eerst proberen om ons te begrijpen…”. Het voelde als een groot compliment, dat je open kaart kunt spelen en vrij kunt spreken over op welke manier we een samenwerking kunnen aangaan in de toekomst. Zonder dat je bang hoeft te zijn om te veel prijs te geven en de locals te hebberig worden.

Het gesprek met de Juez en raadsmannen is in mijn ogen het type gesprek wat je ook kunt voeren als je de dorpen slechts een uur bezoekt. Het type gesprek, de eerste meeting, waarbij alle belangrijke mensen hun zegje willen doen en graag vertellen op welke vlakken er problemen zijn. Meer tijd heb je nodig als je de daadwerkelijke mentaliteit van een dorp bloot wil leggen. Als je die individuen wilt vinden die een voorbeeld zijn van kleine vooruitgang en vanwege hun ervaring begrijpen wat wij als stichting kunnen betekenen. Zij kunnen als brug fungeren tussen onze stichting en de lokale bevolking, ze zijn een belangrijk onderdeel van de draagvlak bij de lokale bevolking. Zij snappen dat wij er niet zijn om hun problemen op te lossen, zij snappen dat wij een middel zijn waarmee ze zelf hun situatie kunnen verbeteren.

Daan